Gevaar en belang van details

In Nice People Talking spreken we met makers van film en tv. Dit keer spraken we regisseur en scenarist André van Duren onder andere over ‘De Bende van Oss’ en ‘De Helleveeg’, het gevaar en belang van details, de postproductiefase en nieuw werk. “Door corona en de lockdown is de lol die je beleeft aan het zien van je eigen film in een bioscoopzaal verdwenen,” zegt André. Hij hoopt dat gevoel snel weer te ervaren. “Persoonlijk vind ik het veel aangenamer om een film in de bioscoop te zien, je kijkt veel geconcentreerder en doet een biertje na.”

Op de vraag wat filmmaken voor hem betekent verwijst André naar een boek dat hij onlangs las. “Door een vriend van mij zit ik in een leesclub. In het boek Asymmetrie (2018) van Lisa Halliday staat: ‘Don’t worry about importance, importance comes from doing it well’. Een mooi citaat als het over de urgentie gaat van dat wat je doet. Ik vond het erg toepasselijk en herkenbaar, want wanneer je een subsidieaanvraag doet bij het filmfonds wordt er altijd gevraagd naar de ‘urgentie’. Waarom wil je dit maken? Het citaat is een mooie brug naar wat het werk voor mij betekent, want in feite vraag je jezelf af waarom je mensen zo nodig wilt lastigvallen met jouw verhalen. Wanneer je het goed doet met z’n allen is het dus altijd de moeite waard. Ik wil het goed doen en dan hoop ik dat ik iets maak waar mijn vrienden, mijn familie en enkele vreemdelingen met plezier naar kijken.”

Door corona en de lockdown is de lol die een regisseur beleeft aan het zien van zijn eigen film in een bioscoopzaal verdwenen, volgens André. “De spanning die je normaal gesproken ervaart rond de bioscoopuitbreng van je film is groot. Je vraagt je af: ‘Zijn de financiers tevreden? Wat beslissen de bioscoopeigenaren, in hoeveel kopieën gaan we uit? Wat vinden de recensenten ervan na de persviewing? Hoe verloopt de première, hoe het openingsweekend in de bioscoop? Een lancering op een streamingdienst als Netflix of Amazone gaat veel anoniemer en heeft minder spektakel. Daarbij heeft een filmuitbreng het voordeel dat je je eigen film mag nareizen naar filmfestivals in aantrekkelijke steden. Gelukkig staan we nu op een breekpunt, omdat de bioscopen vanaf 6 juni weer open zijn. Ik ga er vanuit dat de normale bioscooprelease weer terugkomt. Persoonlijk vind ik het ook veel aangenamer om een film in de bioscoop te zien. Je kijkt veel geconcentreerder en doet een biertje na. Ik hoop dat streamingdiensten dan weer een aanvullende rol gaan krijgen in plaats van de hoofdrol.”

Volgens André zijn er in Nederland vier groepen regisseurs te onderscheiden. 1. Regisseurs die aan de Filmacademie hebben gestudeerd, 2. Regisseurs die van de Kunstacademie komen, 3. De Theaterwetenschappers en 4. Een kleine groep die de kunst zichzelf heeft aangeleerd. Zelf behoort hij tot de groep die Theaterwetenschap studeerde. “Dan ben je doctorandus regisseur,” zegt André spottend. “Ik koos specifiek voor de locatie in Utrecht, omdat ik daar de specialisatie in film en tv kon doen. Uiteindelijk ben ik begonnen als wegafzetter en vervolgens regie-assistent geworden. Vanuit daar groeide ik door tot opnameleider en 5 jaar later heb ik mijn eerste eigen regie gedaan.”

“Ik geloof dat het goed voor me is geweest dat ik ook alle andere functies binnen filmmaken heb gedaan,” zegt André. “Wanneer je altijd regisseur bent geweest op de Filmacademie, dan start je direct hoog op de ladder. Dan speelt het spreekwoord: ‘De koning kent zijn eigen vleiers niet’. Echter, door onderaan de hiërarchie te beginnen, heb je een aantal dingen van andere departementen ook zelf ervaren. Toen ik nog vierde assistent was draaiden we een scène in de winter terwijl het voor het verhaal zomer moest zijn. De hele binnenplaats lag vol sneeuw. Als de camera iets naar links gezet zou worden zag je de sneeuw niet. Maar de camera werd recht voor de deur geplaatst en dus hebben de setdresser en ik twee uur sneeuw staan ruimen. Het vroor 10 graden. Nu ik regisseur ben kan ik de camerapositie zelf bepalen. Dat wil niet zeggen dat ik nu de camera niet recht voor de deur zet, maar ik heb ervaren wat zo’n keuze betekent voor een ander.”

Naast (eigen) speelfilms regisseert André ook tv-series en commercials. “Ik heb jarenlang commercials gemaakt, maar die markt is na de crisis van 2008 enorm veranderd. Daardoor ben ik meer in de tv-series beland. Alle vormen hebben hun eigen charme vind ik, maar er zijn zeker verschillen. Wanneer je een commercial maakt zal de opdrachtgever heel tevreden moeten zijn met mijn werk, want zij steken er veel geld in. Bij een serie presteer je vaak binnen een bepaald format, tegenwoordig vaak met meerdere regisseurs. Op deze manier houdt de producent meer grip op de productie en verloopt het proces sneller. Er is een verschil wanneer je zelf een serie initieert of wordt gevraagd om een aantal afleveringen te maken. In dat laatste geval kun je niet je eigen gang gaan, maar moet het in een bepaalde stijl passen en volg je het script. De combinatie met mijn eigen producties, zoals ‘De Helleveeg’ en ‘De bende van Oss’, maakt het extra leuk omdat ik daar zelf 100% grip op heb. Maar regisseren is een vak en bij dat vak hoort ook het leveren van kwaliteit binnen een bepaald format.”
Jan Decleir en Laurien van der Broeck. Still van 'Mariken'
Voor zijn eigen films raakt André geïnspireerd door de geschiedenis: “Historisch drama vind ik interessant om te maken. Ik vind het leuk om verhalen te vertellen die niet standaard in de geschiedenisboeken staan. Zo gaan mijn films niet over koningen of regeringsleiders, maar over de ‘normale mens’ om op die manier een geschiedenisles te vertellen die de meesten nog niet kennen.”

In 2011 ging zijn film ‘De Bende van Oss’ in première. Een historisch misdaaddrama gebaseerd op waargebeurde feiten rondom het Brabantse Oss, waar André vroeger naar de middelbare school ging. “Voor ‘De Bende van Oss’ raakte ik geïnspireerd door de verhalen die mijn vader vertelde over de spannende en opwindende jaren ‘30. Hij ging in die tijd in Oss naar De Ambachtsschool. Ik vond vele aspecten interessant: de machtspolitiek, het Zuiden tegen het Westen, de politie tegen de marechaussee. Het idee om een film te maken over Oss speelde al langer, maar kreeg ik in eerste instantie nog niet van de grond. Nadat ik ‘Kees de jongen’ maakte, ontstond er een enorm gat in mijn filmcarrière door een rechtszaak over de verfilming van ‘Joe Speedboot’ van Tommy Wieringa. Ik werd in die tijd uitgenodigd in de bibliotheek van Oss, waar nieuwe wetenschappelijke boeken onder mijn neus werden geschoven over de bende. Na het lezen vond ik een nieuwe insteek van het verhaal waarbij ik het vrouwelijke personage, gespeeld door Sylvia Hoeks in de film, de hoofdpersoon maakte. Ik kon geen scenarist vinden, omdat de goeie allemaal druk waren. Toen heb ik de stap gemaakt om naast de regie ook het scenario zelf te schrijven. Na de eerste versies is Paul Jan Nelissen, die toen wel tijd had, door mij als co-schrijver bij het project betrokken. Mijn rol als scenarist is dus eigenlijk door toeval ontstaan. Daardoor merkte ik dat ik de teugels als regisseur meer kon laten vieren. Omdat ik het verhaal zelf al geschreven had, vroeg ik mijn crew om zoveel mogelijk input. Wanneer je schrijft ben je in je hoofd namelijk al bezig met de découpage. Een alinea door laten lopen betekent een doorlopend shot, terwijl een witregel een nieuw shot betekent. Als een cameraman dan met verrassende andere ideeën komt, dan maakt dat het alleen maar beter. De vrijheid die ik toen ervaarde was nieuw, want wanneer je een script van een ander verfilmt wil je je daar meer aan houden.”
Met de cast van De Bende van Oss. Met sigaar en North Face jas rechts op de foto: D.O.P. Piotr Kukla
“Voor ‘De Bende van Oss’ heb ik een lijst gemaakt met dingen die niet mochten. Naast dat ik zelf bepaalde dingen mooi vind, let ik ook op het vermijden van clichés die bij een bepaalde periode horen. Daarnaast hebben sommige beelden hebben namelijk een nieuwe betekenis gekregen, zoals een driekwartsbroek, want die droeg Kuifje ook. Of het snorretje van Charlie Chaplin, door Adolf Hitler. Daarom verbood ik voor ‘De Bende van Oss’ naast driekwartsbroeken en kleine snorretjes bijvoorbeeld ook dienstmeisjes die met een mand over straat lopen - zowel dienstmeisjes als manden -, huisvrouwen die stoepen vegen, ruitmotieven en Mondriaan kleuren, want niets is zo lelijk als die kleuren in een film. Ook waren bakkerskarren en slagersjongens die over straat fietsen verboden. Je moet overigens altijd uitkijken met fietsen, want dat is op beeld een lullige bezigheid en maar één keer goed gedaan in de verfilming van ‘Turks Fruit’. Een figurant met een fiets, werkt in mijn ogen niet. Hij of zij fietst dan of te langzaam of flitst te snel door het beeld heen. Daarnaast wil ik ook de ‘oja-momenten’ vermijden, zoals: ‘Dat wasbord had mijn oma vroeger ook!’ Of de altijd in films terugkerende ‘koffergrammofoon van opa’. Al dat soort dingen leiden af van het verhaal. Natuurlijk wordt het steeds lastiger wanneer je allemaal dingen verbiedt, maar daarom stimuleer ik mijn art department team altijd op zoek te gaan naar bijzondere dingen. Details zijn gevaarlijk en belangrijk tegelijk.”
Met Matthias Schoenaerts en Sylvia Hoeks - De Bende van Oss
In 2016 ging ‘De Helleveeg’ in première, een film van André gebaseerd op het gelijknamige boek van A.F.Th. van der Heijden. Daar waar André voor ‘De Bende van Oss’ de teugels iets kon laten vieren, omdat hij zelf ook het scenario schreef, lag dat voor ‘De Helleveeg’ anders. “Ik had ook voor deze film het scenario geschreven, maar vond het belangrijk om dicht bij het verhaal te blijven zoals Van der Heijden het in zijn roman had geschreven. Wel heb ik me het verhaal eigen gemaakt door een iets andere interpretatie te geven aan de hoofdfiguren. Albert Egberts, de verteller van het verhaal, is het alter ego van Van der Heijden. In het boek heeft hij dit personage een neutrale observator gemaakt. Ik heb van Albert een schuldige getuige gemaakt. Hij kijkt weg, wil niet zien wat er is gebeurd. Tante Tiny is in de film minder kwaadaardig dan in het boek. In het boek is het vooral een afrekening met tante Tiny, in de film iets meer een ode aan een lastige vrouw. Ik heb veel gesprekken gevoerd met Van der Heijden, maar hij wilde zich niet bemoeien met de verfilming. Ik mocht hem alles vragen en hij zou de film voorafgaand aan de première al bekijken. Hij zei me: ‘Als de film me bevalt, kom ik naar de première en zo niet, dan zeg ik dat ik druk ben.’ Gelukkig kwam hij.”

“Een van de theorieën van Van der Heijden is dat goed schrijverschap zich kenmerkt door het noemen van zeer specifieke details. Een voorbeeld uit ‘De Helleveeg’ is dat Albert Egberts in de jaren ‘70 met zijn tante Tiny naar bed gaat terwijl ze ondertussen een chocolade ei consumeren. Daardoor zitten alle lakens en het matras onder de chocolade na de orale seks. Tante Tiny reageert na het zien van de vlekken geïrriteerd. Tiny: ‘Het dure matras naar God. En we hadden ‘m net met de zomerkant naar boven gelegd’. Fantastische details als je het mij vraagt. Of dat tante Tiny stiekem rookt, maar wanneer haar ouders binnenkomen stopt ze de brandende sigaret snel weg in haar synthetische schort. Waardoor er een gat in brandt. Dat soort specifieke details maken dat de scènes hun eigenheid krijgen. Het zijn belangrijke details en voor een regisseur fijn om te gebruiken.”
Met Hannah Hoekstra - De Helleveeg
Over de postproductiefase zegt André het volgende: “Ik beleef heel veel plezier aan de pre-productie en het draaien op set, maar de postproductie is geestelijk het makkelijkste deel van het werk voor mij. In de pre-productie ben ik namelijk alleen maar bezig met alert zijn en allerlei rampscenario’s uitdenken. Er zijn duizend dingen die mis kunnen gaan en daar moet je adhoc een antwoord op hebben gezien de tijd. ‘Wat doen we als het regent, sneeuwt, waait?’ Op het moment dat je de postproductie ingaat is alles gedraaid. Wat niet gelukt is op de set, daar moet je het niet meer over hebben. Gewoon het materiaal dat er ligt zo goed mogelijk maken. Het monteren wordt dan heel overzichtelijk, je maakt continu keuzes in het materiaal en iedere beslissing die je maakt is een verbetering. Er zijn telkens slechts twee keuzes: shot erin of shot eruit, take drie of take vier, shot langer of korter. Simpel. Na de montage wordt er geluid onder gezet, waardoor het geheel helemaal tot leven komt en nog rijker wordt. Door de grading wordt al het materiaal vervolgens nog eens opgetild door kleur en de visual effects (VFX) worden toegevoegd. Dat zijn fijne momenten voor een regisseur, waarop alles samenkomt. Tegenwoordig kan er ook ontzettend veel. Waar een editor vroeger eerst drie keer nadacht voordat er een knip in het filmmateriaal werd gezet, anders vond je het beeld nooit meer terug, maak je nu in de digitale montage honderden beslissingen op een dag. Er is technisch ook veel meer mogelijk, waardoor het geheel nog creatiever wordt.”

Of André wel eens trots is op zijn werk: “Mijn dochter is stewardess bij KLM en ik mocht een keer met haar mee vliegen naar New York. Als IPB-er - dat betekent: Indien Plaats Beschikbaar - mocht ik in de business class. Toen ik na een goede maaltijd besloot een blik te werpen op het Nederlandse filmaanbod, zag ik dat de eerste 2 van de 10 films van mij waren: ‘De Helleveeg’ en ‘De Bende van Oss’. Met voor die laatste de waarschuwing: bad language. Misschien kinderachtig, maar toen ervaarde ik toch een moment van trots, op de films dan hè.”
Tot slot, vroegen we André waar hij nu aan werkt. “Momenteel ben ik bezig met een eigen 90 minuten aflevering van de bestaande Engelse detectivereeks ‘Van der Valk’. Jean van de Velde en Joram Lürssen maken ook ieder een eigen aflevering. Elke regisseur kan zijn eigen crew en gastacteurs kiezen. In totaal komen er 6 afleveringen van 90 minuten voor de internationale markt, iedere aflevering met een eigen begin, midden en eind. De cast en het script zijn volledig Engels met als decor Amsterdam. Ik begin half juni met draaien en ga daarna door in de montage en afwerking.”

“Daarnaast zijn er ook eigen filmplannen,” zegt André. “Als er één ding is wat ik heb geleerd, is dat het heel gevaarlijk is om specifiek te vertellen wat je plannen zijn. Dan gaan ze vaak niet door. Wat ik wel kan zeggen is dat er nu twee films in het stadium raken dat de scripts zijn goedgekeurd. Als alles goed gaat, hoop ik dat we die volgend jaar kunnen draaien.”

Meer verhalen...

  • Bobby Boermans (4550)

    Trip of a lifetime Bobby Boermans is regisseur van videoclips, commercials, films en series als Mocro Maffia, Nieuwe Buren en Hoogvliegers. We spraken hem voor Nice People Talking. De bottomline van...

  • Jasper Quispel (3061)

    Een epische F16 serie We spraken editor Jasper Quispel voor ‘Nice People Talking’ over onder andere de unieke F16-serie Hoogvliegers, verschillende disciplines in bewegend beeld, het team achter...

  • Marco Vermaas (2835)

    Geluid: een ‘onzichtbare kunst’ We spraken Marco Vermaas voor Nice People Talking. Als filmliefhebber wist Marco al vrij snel dat hij ook maker van film wilde worden. In 2020 won hij een Gouden Kalf...

  • Bert Pot (2001)

    De sfeer beïnvloeden door middel van licht Bert Pot begon zijn carrière in de fotografie en maakte daarna de overstap naar film. Inmiddels is hij de man achter de camera van vele films en tv-series, maar...

  • Jo-Anneke Wikkerink & Jonna van den Berg (3122)

    Wanneer alles is gefilmd, heb je nog geen film Voor Nice People Talking spraken we dit keer niet één maar twee makers van film en series tegelijkertijd: Jo-Anneke Wikkerink en Jonna van den Berg....

  • Rogier Kramer (2992)

    Specifieke verhalen vertellen We spraken producent Rogier Kramer voor Nice People Talking. In 2015 studeerde hij af aan de Nederlandse Filmacademie waar hij tegenwoordig zelf gastlessen geeft aan de...

  • Pieter Kuijpers (2557)

    Een goed verhaal gaat over leven en dood Pieter Kuijpers is bekend van films als Van God Los, TBS en Doodslag. Hij is regisseur, scriptschrijver maar nu voornamelijk nog producent. We spraken hem...

  • Matthijs Kieboom (3041)

    'Film geef ik een muzikale identiteit' Matthijs Kieboom is als componist een gevestigde naam in Nederland. Al op jonge leeftijd ontdekte hij zijn passie voor muziek en film, waardoor voor hem de...

  • Tijs van Marle (3179)

    Gevonden realisme: Het hoeft niet altijd te kloppen Veelschrijver Tijs van Marle, is onder meer bekend als scenarioschrijver van de razend populaire ‘Mees Kees’ en ‘Dummie de Mummie’ films, maar...

  • Bas Icke (3480)

    Ik leer nog iedere dag Voor ‘Nice People Talking’ spraken we editor Bas Icke. Met al 20 jaar ervaring in het vak hebben we het onder andere over projecten als Verliefd op Ibiza, De Beentjes van...