'Film geef ik een muzikale identiteit'

Matthijs Kieboom is als componist een gevestigde naam in Nederland. Al op jonge leeftijd ontdekte hij zijn passie voor muziek en film, waardoor voor hem de puzzel in elkaar viel. We spraken hem voor Nice People Talking onder andere over hoe hij in het vak is geraakt en muzikale storytelling, waardoor muziek van zijn hand tot de beste soundtracks van 2017 behoorde. Maar ook over zijn rol als hoofdvakdocent aan het conservatorium in Enschede en het verzamelen van gekke instrumenten, om iedere keer iets vernieuwends te brengen.

Al op 6-jarige leeftijd wilde Matthijs de contrabas leren spelen, maar vanwege zijn lengte besloot hij te gaan voor een iets kleiner formaat. “Ik koos toen voor de cello, want dat leek het meest op een contrabas. Na twee jaar cello gespeeld te hebben, maakte ik de overstap naar de basgitaar. Het leek me veel stoerder om in bandjes te kunnen spelen”, zegt Matthijs. “Ik ben opgegroeid met veel muziek om me heen, mijn broer is een goede drummer en mijn ouders luisterden echt allerlei soorten muziek door elkaar: van klassieke muziek, pop tot metal.”

Na de middelbare school begon Matthijs aan een vooropleiding van het conservatorium in Rotterdam. “Daar ben ik toen eigenlijk vanaf gekickt, omdat ik school links liet liggen. Rond mijn zestiende speelde ik veel in cafeetjes en op bruiloften. Dat vond ik leuk, maar toch twijfelde ik of ik uiteindelijk uitvoerend muzikant wilde worden vanwege de lange nachten en het spelen van andermans muziek. Ik wilde daarom een papiertje halen en begon een mbo management opleiding.”

Al snel werd duidelijk dat Matthijs toch de muziek in wilde. “Na het zien van de films ‘Interview with a Vampier’ en de Disneyfilm ‘Atlantis’, viel de puzzel voor mij in elkaar. Beide zijn geen bizar goede films, maar het zijn wel twee films waarin muziek een hele belangrijke rol speelt. Toen ik me dat realiseerde ging ik de mechaniek erachter snappen en zien. Ik ben toen obsessief allemaal klassiekers gaan kijken, soms wel 2 of 3 keer in de week dezelfde film. Ik analyseerde waarom bepaalde muzikale keuzes zijn gemaakt in combinatie met het beeld. Stelde mezelf de vraag: ‘Wat gebeurt er hier en waarom is dit onlosmakelijk aan elkaar verbonden?’ Vaak zie je dat mensen vanuit de muziek de filmwereld in rollen, maar ik heb altijd de filmmaker pet op. Voor mij is de film leidend in de muzikale keuzes die gemaakt worden.”
Matthijs besloot de management opleiding af te ronden en daarnaast in een muziekwinkel te gaan werken om op termijn een geluidsstudio voor zichzelf te kunnen bekostigen. “Toen ik klaar was met de opleiding heb ik mezelf een jaar gegeven om als componist aan de gang te gaan. Ik kwam in dienst als assistent componist bij Martijn Schimmer en schreef mee aan muziek voor televisie, speelfilms en series. Daar maakte ik ook al mijn eigen composities en bleek dat ik heel comfortabel was met het uitschrijven en sturen van opnamesessies met een orkest of strijkerssectie. Ik was op dat moment ongeveer 22 of 23 jaar en dacht: ‘Dit is echt waar mijn hart ligt’. Tegenwoordig kan er heel veel met je computer, maar ik werk het liefst met echte muzikanten. Want: nothing beats the real thing. Je haalt verreweg de meeste emotie uit een paar spelers die echt muziek aan het maken zijn.”
Op de vraag hoeveel instrumenten Matthijs zelf in totaal bespeelt, is het antwoord niet concreet te geven. “Mijn composities maak ik altijd op de piano. Omdat ik jaren basgitaar heb gespeeld, kan ik eigenlijk met alles wat snaren heeft mijn weg wel vinden. Daarnaast heb ik door mijn broer altijd slagwerk naast me gehad. Ook al probeer ik zoveel mogelijk zelf te spelen, blaasinstrumenten of een viool zijn niet echt mijn ding. Wel ben ik altijd op zoek naar onconventionele dingen, zo verzamel ik rare instrumentjes waar ik dan weer een hele nieuwe klank mee kan maken. De winkel waar ik graag kom is nu verhuisd naar Zeeland. Daar tikte ik onlangs een combinatie van een piano, harp en gitaar op de kop. Ik kan niet wachten om daarmee te gaan experimenteren. Dat experimenteren doe ik overigens ook met de manier waarop je een instrument bespeelt. Dan zet ik een gitaar in een bepaalde stemming en ga daar dan met een strijkstok overheen, om zo een nieuw geluid te genereren.”

Het moment waarop Matthijs wordt aangehaakt op een project varieert. “Idealiter ben ik al aan het meelezen tijdens het schrijven van het script. Ik zeg ook wel: ‘Muziek en inspiratie is als een ondergrondse rivier, je hoort hem wel stromen maar er is tijd nodig om hem te vinden.’ Wanneer ik een script lees, gaat er onbewust al vanalles door mijn hoofd en probeer ik de rol van muziek in het project te begrijpen. Vaak spreek je de regisseur pas een paar weken later, waar er meer duidelijk wordt over bijvoorbeeld het budget dat ik tot mijn beschikking heb. Dan weet ik wat ik wel en niet kan doen. Heb ik bijvoorbeeld een ensemble tot mijn beschikking of een volledig orkest? Wanneer dat allemaal samenkomt start ik vaak al met het maken van demo’s, welke soms al op de set worden gebruikt. Tijdens de montage begin ik alvast aan de thematiek en het componeren van melodieën voor bepaalde personages. Op deze manier kan ik alvast experimenteren met het samenbrengen van bepaalde instrumenten.”

“Wanneer het project dan op slot gaat (picture lock), heb ik een toolkit uitgewerkt met daarin allerlei thema’s en klankkleuren die ik verder kan gaan uitrollen. Als je het project dan voor je neus hebt, wordt vaak al gedicteerd waar de muziek moet komen. Samen met de regisseur loop ik na wat de rol van de muziek op bepaalde momenten moet zijn of wat voor gevoel het moet oproepen. Op een angstig moment is mijn vraag bijvoorbeeld: ‘Gaan we de angst voorspellen of geven we een reactie aan van een personage?’ Wanneer we voor de reactie gaan en het personage kijkt geschrokken weg, moet de muziek gaan liggen en weet ik dat ik daarna weer tempo moet genereren. Het is fijn om in een zo vroeg mogelijk stadium aangehaakt te worden, omdat je je goed kunt voorbereiden. Soms wordt heel last minute besloten dat er toch muziek nodig is voor een project, en ga je op een standje ‘keihard gaan’. Dan zit je in een soort pressure cooker en ik verbaas me soms wel eens hoe ook dat dan weer lukt.”

'Soms moet iets marineren om de ruimte te krijgen te ontstaan', aldus Matthijs over de telefilm ‘King of the Road’ (2020, regie: Danyael Sugawara). “De wens voor de muziek kende daar een aantal tegenstrijdigheden. De muziek moest monumentaal zijn, zonder te veel melodie, niet te groots zijn, dus subtiel, maar wel herkenning hebben. Daar heb ik toen wel even mee geworsteld. Er zaten drie belangrijke karakters in die film, uiteindelijk heb ik van elk karakter de eerste letter van de naam in morsecode gezet. Het personage waar de naam begon met de letter ‘D’ was lang-kort-kort. Op die manier gaf ik ieder karakter een ritmisch thema, welke per scène anders kon worden ingevuld met bijvoorbeeld 1 instrument of met 80 man strijkers. Dit gaf mij een focuspunt, waar ik de hele muziek aan kon hangen en die alle boxen aantikte die de regisseur vroeg. Over die pressure cooker gesproken, was ik met dit project blij dat ik mijn toolkit had voorbereid.”
Matthijs maakte de muziek voor alle ‘Dummie de Mummie’ (2014, 2015 & 2017) films van regisseur Pim van Hoeve. De soundtrack voor het laatste deel van de serie ‘Dummie de Mummie en de tombe van Achnetoet’ behoorde tot de beste soundtracks van 2017. Wat maakt die soundtrack zo goed? “Ik vind dat erg lastig om te zeggen over mijn eigen composities”, zegt Matthijs. “Maar ik probeer een film altijd een muzikale identiteit te geven. Dat doe ik door bepaalde instrumenten te gebruiken die je niet vaak hoort of door een ijzersterk thema te componeren. Dat wanneer je los van de film een bepaalde melodie hoort, je meteen in de vibe van de film zit. Daarnaast heeft het ook te maken met muzikale storytelling. Het derde deel van de serie draaide om het thema heimwee. Dummie wilde terug naar Egypte, maar toen hij terug ging was er niets meer van zijn thuis over. Het ging over heimwee naar je eigen land en wanneer je dan teruggaat, het vervolgens niet meer is zoals het was. In de muziek heb ik gebruik gemaakt van een Ney, dat is een fluit die een voorname rol speelt in Perzische, Turkse en Arabische muziek. Het is een heel oud instrument welke ook op muurschilderingen in Egypte terug is gevonden. De Ney-speler voor ‘Dummie 3’ is een vluchteling die naar Nederland is gekomen en daarmee ook zijn verhaal van heimwee vertelt. Op deze manier probeer ik een bepaald gevoel mee te geven aan de muziek, welke ook overeind blijft staan wanneer je het los koppelt van de film.”
Eerder componeerde Matthijs de muziek voor de Nederlandse natuurfilm ‘Wild’ (2018, regie: Luc Enting), waarvoor hij officieel genomineerd werd voor een International Film Music Critics Association Award voor beste documentaire muziek. Op het moment werkt hij aan een film over de wolf die Nederland weer binnenkomt van regisseur Cees van Kempen. “Bij een natuurfilm is er minder noodzaak om na te denken over de rol van de muziek. Het leuke is dat je muzikaal meer een vertellende rol hebt, omdat er geen dialoog is. De voice-over minimaliseer je het liefst. De afgelopen jaren is de wolf gevolgd op zijn weg vanuit Rusland naar Nederland. Op het moment dat je zo’n beest ziet lopen, kan ik muzikaal vertellen wat hij doet. Heeft hij honger, is er haast, zijn er kindjes in de buurt? Omdat je niet gebonden bent aan dialoog kun je iets meer autonome muziek maken, die ook los van de film beluisterbaar is.”
De afwisseling tussen bepaalde genres maakt het werk heel fijn volgens Matthijs. “Ik ben altijd heel bewust bezig om mezelf op muzikaal vlak uit te blijven dagen. Ik vind het tof om van de creatieve visie, het muzikale deel van een project beet te pakken. Er komt dan een natuurlijk instinct bij mij naar boven om ieders verwachtingen te willen overtreffen. Of dat binnen een bepaald genre is, maakt voor mij niet uit. Zo werkte ik aan de avonturenfilm ‘De Piraten van Hiernaast’ (2020, regie: Pim van Hoeve), waarin ik helemaal los kon gaan. In Nederland maak je niet snel een film die zich continu op zee afspeelt en het verhaal was daar in dit geval ook niet naar, maar muzikaal gezien heb ik wel geprobeerd ten alle tijden dat zeegevoel te laten horen. De avontuurlijke en geromantiseerde blik van piraten schoften, het piepen, knorren en knarsen. In de muziek is een Nyckelharpa gebruikt, een snaarinstrument. De Fiddle-achtige sound kende ik nog niet. Overigens moet je altijd rekening houden met je publiek. Voor een kinderfilm maak je keuzes om wel of niet mee te gaan in spannende momenten. Soms hoef je muzikaal niets extra’s te doen, omdat het voor het publiek al spannend genoeg is. Je zoekt daarin een balans met bijvoorbeeld belichting of schrikmomenten.”
Voor de serie ‘Van der Valk’ (2021, regie: Colin Teague, Max Porcelijn & Jean van de Velde) werd gezocht naar een minimalistische toon. “Het was verleidelijk om te grijpen naar donkere synthesizer tonen, dat noemen we ook wel baksteenmuziek”, lacht Matthijs. “Leg een baksteen aan de onderkant van je toetsenbord en er komt gedreutel uit. Ik ga altijd mee in de wensen van de regisseur, maar ik probeer er wel een eigen draai aan te geven. In het geval van ‘Van der Valk’ wilde ik met instrumenten bepaalde technieken gebruiken die de klank minder cliché zouden maken. Het was een heel fijn project, waar ik ook meer budget tot mijn beschikking had. Zo kon ik iedere aflevering met een ensemble in Praag opnemen. Die productie voelde next level, omdat het op hoog tempo ging, met echte muzikanten.”
Arnhem (Sound Vision Studios)
Praag (Smecky Studios)
Doe je dan alles alleen? “Ik schrijf zelf alle muziek, maar ik heb wel een orchestrator die mij helpt met de vertaling naar papier”, zegt Matthijs. “Het liefst doe ik dat zelf, maar soms duurt dat te lang. Ook heb ik iemand die voor mij mixt wanneer ik thuiskom. Wanneer ik 6-10 weken in een project heb gezeten en uiteindelijk voor een groep mensen heb gedirigeerd en alles is opgenomen, dan is het voor mij ook gewoon even klaar. Dan heb ik de muziek te vaak gehoord en zijn mijn oren niet vers genoeg meer. Het is dan fijn dat iemand anders de mix in kan gaan.”

Naast componeren is Matthijs ook hoofdvakdocent Filmmuziek op het conservatorium in Enschede. “In eerste instantie vond ik mezelf te jong voor die rol. Maar zij zochten juist een jong iemand, die met beide benen in de industrie staat en daar les in kan geven. Voor mij heeft het op dit moment niet de grootste prioriteit in mijn carrière, maar ik haal er zelf ook heel veel uit. Ik moet mezelf soms even onder de loep nemen en vragen: ‘Waarom doe ik dit eigenlijk zo?’ Qua technieken gaan die gasten echt enorm snel. Soms komen ze met software waar ik geen weet van heb. Ik vind het belangrijk om aan studenten mee te geven muziek ondergeschikt te laten zijn aan het beeld. Zij moeten zich altijd afvragen: ‘Wat heeft het beeld nodig om er iets extra’s uit te halen en wat wil de regisseur vertellen?’”

“Regisseur Pim van Hoeve is ook eens aangesloten bij een semesterproject. Pim heeft toen de briefing voor Piraten van Hiernaast, die hij destijds ook bij mij neerlegde, aan studenten gegeven. Dat is enorm leerzaam voor hen, want je leert hoe je met een regisseur moet praten. Muziektermen snappen ze op het conservatorium allemaal, maar een regisseur zit niet zo diep in de materie en weet alleen te vertellen hoe hij of zij het zelf graag ziet. Je moet het hebben over gevoel en emotie en die vertaalslag maak jij vervolgens zelf naar de muziek. Een ander voorbeeld is dat ik studenten soms mee laat denken. Zo ligt er nu ook een romantische komedie op de plank voor release waarbij de sound hip moest zijn. Ik heb hen toen gevraagd: ‘Wie heeft er nog hippe beats liggen?’ Op die manier betrek ik ze bij het proces, bouwen zij aan een portfolio, krijgen een credit op de titelrol en mijn muziek wordt er beter van. Door studenten onderdeel te maken van het proces ervaren zij ook de tijdsdruk en professionaliteit die daarbij komt kijken.”
Thomas Bryla (orchestrator) - Ingmar Menning (Producent) - Diego Navarro (Dirigent) - Matthijs Kieboom (Componist) - Pim van Hoeve (Regie)
Toen hij ongeveer 22 jaar was verkondigde Matthijs dat hij vóór zijn 30e een Oscar wilde winnen. “Ik voelde natuurlijk aan alles dat dat niet ging gebeuren”, zegt Matthijs. “Maar ik stel altijd hoge doelen voor mezelf om daar vervolgens keihard aan te werken. Ik heb niet het idee dat ik in Los Angeles wil eindigen, want volgens mij heb ik die sound ook niet. Zolang ik lekker mijn eigen ding kan doen, mag dat overal ter wereld zijn. Met een mooi verhaal en enthousiaste mensen om me heen, maakt het me niet uit. Ik ben zielsgelukkig dat ik dit werk mag doen. Misschien wil ik ooit nog wel eens iets opnemen in de Abbey Road Studios in Londen.”

“Het lijkt me wel tof, om op een later moment in mijn carrière, ook autonome composities te maken, maar nooit ter vervanging van wat ik nu doe. Een tijd geleden sprak ik met de platenbaas van componist Philip Glass, die zei mij: ‘Als je ooit iets hebt liggen, wil ik het uitgeven.’ Toen ben ik heel enthousiast achter de piano gaan zitten, maar kwam het er niet uit. Ik weet dat het ooit gaat gebeuren, maar ik heb nog geen idee wanneer en op wat voor manier.”

Meer verhalen...